Ook dit pand zal behoord hebben tot het 49 voet (= 14,10 m) brede perceel, waarvan in de 16de eeuw vermeld staat dat het onbebouwd is. Het in 1552/'53 vermelde zijstraatje van de Kolperstraat kan ook ter plaatse van dit onbebouwde erf gelopen hebben. Bij de bouw van het huis zou het straatje vervangen kunnen zijn door de steeg aan de linkerzijde. In een akte uit 1611 is er sprake van een 'gangcxken' aan de rechter zijde van het pand, dat dan in bezit is van Jan, zoon van Sebertss 'de Backere'. Het voorhuis is mogelijk 16de-eeuws, het achterhuis is er later (in de 17de eeuw ?) tegenaan gebouwd. In voornoemde akte, waarin het huis wordt overgedragen aan Herman Peterss de schoenmaker, staat het omschreven als huis met zijn grond, erf, kookhuis en 'schryffcomptoirken'. Mogen we onder het kookhuis het achterhuis verstaan en met het kantoor het voorhuis? De eerste verdiepingsbalklaag kan nog uit deze bouwperiode stammen. Het pand is in de 19de eeuw ingrijpend verbouwd. | 371 |
Kelder eind 16e eeuw zeker aanwezig. |
1394. Cleerdin. "De Hooywagen" anno 1602. Later "De Fransche Bakker". | 71 |
1881 | wed. R.F.C. Lemaire (partikuliere) |
1908 | J.M.S. Cleerdin (Firma Jac. de Rooij) kaashandelaar |
1910 | J.M.S. Cleerdin (fa. Jac. de Rooij) kaashandelaar |
1923 | Jozef W. Graff (electro-techniker) |
1928 | J.W. Graff |
1943 | F.M.P. Eerhart (kellner) |
1875 | H.A. Perk (kapitein-adjudant 3e regement vesting-artillerie) - A. Pijnenburg (mr. timmerman) |
1943 | J.A. van Ewijk (schoenmakerij) |